MegaSeadramon ging weer weg, terwijl het plezier in zijn ogen te zien was. Hij wist dat de groep hem nooit zouden kunnen verslaan, omdat de groep niet eens als groep tegenover hem zou kunnen staan. Hij zou de rest van de groep waarschijnlijk willen bewaren voor het diner, terwijl hij Izzy als lunch tot zich had genomen.
Tai keek rond om te zien wie er nog over waren. Hij zag de wanhopige blikken op de gezichten van zijn teamgenootjes en wist dat het gevaar in de groep nog niet was geweken. ”Myotismon heeft meer dan 1 verrader in de groep zitten en nu is het aan ons om die snel te vinden, voordat we allemaal dood zijn en Myotismon voor altijd de wereld in zijn greep kan houden.” Zijn vertrouwde Agumon was niet heel snugger, maar geen verrader van de groep, dat wist Tai zeker. Kari vertrouwde hij niet meer, maar zij was niet belangrijk. De echte verrader moest Gomamon zijn, want Sora was gewoon te lief en te onschuldig om de groep te verraden voor Myotismon. Op dat moment merkte hij op dat Sora niet in de buurt was. En hij had zich nog maar tien keer verontschuldigd voor zijn idiote klunzigheid bij de fontein.
Tai rende het bos in, op zoek naar Sora. Hij sloeg de takken gewoon aan de kant. Straks verongelukte ze omdat hij haar wederom in de steek had gelaten. Hij hoorde haar roepen: “WIE IS DAAR!?” “LAAT JE ZIEN DAN!” “KOM OP!” Blij ging hij op de stem af en zag dat Sora in gevechtshouding stond. “Rustig maar, Sora, ik ben het.” “Samen zullen we Myotismon verslaan, al is het het laatste wat we doen.” Tai liep op haar af met open armen om haar gerust te kunnen stellen, want ze verdiende gewoon een paar sterke armen om haar heen na alles wat ze hadden doorgemaakt.